Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. Hij onderzocht vondsten van de opgraving aan de Jacobsmarkt in Turnhout en vertelt je meer over wat je uit afval kan leren!
Meer dan de site
Bij een opgraving worden vaak veel vondsten gedaan. Deze vertellen elk op hun manier iets over het dagelijks leven in vroegere tijden. Uit de opgraving aan de Jacobsmarkt kwam dit glazen flesje…
[ngg src=”galleries” ids=”5″ display=”basic_thumbnail” thumbnail_crop=”0″]
Bij het archeologisch onderzoek op de site van de voormalige Glénisson-drukkerij konden niet alleen de resten van het hoofdgebouw onderzocht worden, maar ook deze van een zijvleugel. Dit gebouw stond dwars op de oostelijke hoofdvleugel en de grensde aan de nog bestaande en gerestaureerde westelijke vleugel gelegen aan Het Muurke. Dit bijgebouw had een L‐vormig grondplan waarvan het noordelijke deel volledig onderkelderd was. De vloer bestond uit verticaal geplaatste bakstenen. Centraal in de kelder konden nog de resten van dragende sokkels opgemerkt worden. Langs de zuidelijke zijde was er een 1 m brede toegangstrap met treden van 20 cm breed en 21 cm hoog. De muren onderaan en de vloer hadden een zwarte aanslag door het gebruik als kolenkelder. Op 19de-eeuwse tekeningen stond er aan dit gebouw een schouw, vermoedelijk bevond er zich in dit gebouw dan ook een stoommachine.
[ngg src=”galleries” ids=”6″ display=”basic_imagebrowser”]
Stedelijk huishoudelijk afval
Na afbraak van de fabriek werd de kelder opgevuld met stedelijk huishoudelijk afval als (bier)flessen, medicinale flesjes, industrieel wit aardewerk (borden, tassen, …), inkt‐ en zalfpotjes, metalen kookpoten, e.d. uit de periode 1920‐30.
Eén enkel flesje had nog resten van het papieren etiket van apotheek ED(uard) CORNIL. Deze apotheek (nu ‘De Zeshoek’) was gelegen aan de Merodelei. Het flesje bevatte een vloeistof voor uitwendig gebruik en kon worden afgesloten door middel van een (kurken of kunststof) stop.