Het archeologische onderzoek op de site Bentel te Oud-Turnhout startte veertien jaar geleden door de archeologen van Archaeological Solutions bvba. De Archeologische dienst Antwerpse Kempen (AdAK) voerde vervolgens de fasen 2 tot en met 7 uit. De oudste resten dateren uit het midden-neolithicum, ongeveer 6000 jaar geleden, en de meest recente restanten dateren uit de volle middeleeuwen, aan het begin van de 13de eeuw.

Bijzondere Bevindingen in Bentel
Opmerkelijk uit het midden-neolithicum is een langwerpige grafkuil met crematieresten. Een crematiegraf in deze periode is eerder uitzonderlijk aangezien in die periode doorgaans lijkbegravingen voorkomen. Ook is er een grafmonument met kringgreppel uit de vroege bronstijd gevonden. Hier was vroeger een grafheuvel te zien, maar deze is intussen afgevlakt. Uit de vroege middeleeuwen zijn twee lijkbegravingen ontdekt.
Naast de sporen van begraving, bevat de site ook bewoningssporen uit de ijzertijd, de Romeinse periode en de vroege en volle middeleeuwen. Het zijn voornamelijk overblijfselen van greppels, paalkuilen en afvalkuilen. Men heeft ook resten van waterputten aangetroffen, die allerhande intrigerende aardewerkscherven bevatten. De scherven uit de put zouden ooit deel van een twintigtal potten geweest zijn. Naast gebroken potten heeft men drie volledige potten teruggevonden. De archeologen vonden ook enkele weefgewichten en een spinklosje in enkele afvalkuilen.
Een belangrijke ontdekking op de site van Bentel is de uitgestrekte vroegmiddeleeuwse nederzetting, die één van de grootste is die in Vlaanderen gevonden is. Men bewoonde deze nederzetting van de merovingische periode, late 6e eeuw, tot en met de vroege karolingische periode, tweede helft van de 8e eeuw. In het noordoosten van het gebied vonden de archeologen een volmiddeleeuwse nederzetting, die actief bewoond werd tussen de 11de en 13de eeuw. De verlating van Bentel in de 13e eeuw is vermoedelijk veroorzaakt door factoren als de groei van Turnhout en veranderende machtsstructuren onder de hertogen van Brabant.
Schoenzool
Deze lederen schoenzool is gevonden in één van de waterputten. Het grootste fragment is bijna volledig bewaard, met zelfs een intacte stikselboord. Het kleinere fragment bestaat louter uit de hiel van de schoenzool. Afgaande op de vorm en afmetingen behoorden beide fragmenten waarschijnlijk tot hetzelfde paar schoenen.
Wetstenen
Er zijn vier staafvormige wetstenen teruggevonden uit greppels en kuilen. Zulke wetstenen werden gebruikt om werktuigen aan te scherpen. Deze zijn vermoedelijk uit de volle middeleeuwen (900 – 1200) en zijn vervaardigd uit phylliet of kwartsitische zandsteen. Het tweede exemplaar op de foto is intensiever gebruikt geweest waardoor de doorsnede een ovale tot afgeronde rechthoekige vorm gekregen heeft. Hier zijn ook slijpsporen zichtbaar.