Archeoloog Wim Tiri werkt als vrijwilliger in ons onroerenderfgoeddepot. In de reeks ‘Ondergrondse geheimen’ deelt hij zijn grote en kleine ontdekkingen.
In oktober 2023 werd een deel van de archeologische collectie door de erfgenamen van de heer Jacques Boone (1927-2023), ere-ondervoorzitter van de Geschied- en Oudheidkundige Kring Taxandria, ter beschikking gesteld van het depot van Erfgoed Noorderkempen voor verder onderzoek. Jacques was een gedreven amateurarcheoloog die in 1975 bij de renovatie van zijn woning ‘De Groote Hoef’ in Merksplas heel wat archeologisch materiaal had verzameld. Deze schervencollectie werd onlangs door enkele vrijwilligers gewassen en geïnventariseerd. Enkele scherven trokken hierbij mijn aandacht en vormden de basis voor deze boeiende blog.
De verschillende scherven zijn afkomstig van een zogenaamde baardmankruik in steengoed. Deze kruiken – met op de hals een mannengezicht met een baard – werden voornamelijk gemaakt in het Rijnland met als belangrijkste productiecentra Keulen, Frechen, Raeren en Siegburg. In deze streek is een kleisoort voorhanden die verhit kan worden tot 1200 à 1400 graden waarbij alle kleideeltjes volledig versinteren (of net niet smelten). Deze hoge temperatuur laat ook toe om voor het glazuren gebruik te maken van zout, wat voor een egale glazuurlaag zorgt.
Het mannengezicht werd door middel van een matrijs op de kruik aangebracht. De eerste baardmankruiken verschenen omstreeks 1500 en hadden een strakke en stijlvolle vormgeving met overdadige versiering (gelijkaardig als deze op de zgn. heksenfles uit de opgraving Zegeplein). In de loop van de tijd veranderden de stijl en de vorm van zowel de versiering als de voorwerpen, maar de karakteristieke baardmandecoratie bleef steeds behouden. Vanaf het midden van de 17de eeuw werd de versiering slordiger en eenvoudiger omdat er meer aandacht uitging naar de kwantiteit in plaats van kwaliteit. De baardman die in het begin een bevoorrechte plek had aan tafel als drink- en schenkgerei werd op het einde in eenvoudige versie naar de voorraadkelder verbannen voor opslag van vloeistoffen.
En vanwaar komt nu die baardman? Daar is geen eensgezindheid over. Zo is er onder meer de theorie dat het gezicht op de kruik dat zou zijn van de door de protestanten gehate hertog van Alva. Een andere theorie is van hen die denken dat het gezicht kan vergeleken worden met de reliekbuste van Karel de Grote. Tenslotte beweren sommigen dat het gebaarde gezicht zou bedoeld zijn als een karikatuur van de Italiaanse jezuïet en theoloog “Bellerminus”. In het Engels is de vertaling voor baardmankruik “Bellarmine Jug” in plaats van de Bearded-man Jug. Dit komt allicht omdat in het Engelse taalgebied het woord ‘bellarmines‘ staat voor ‘geprononceerde jukbeenderen begroeid met een zware angstaanjagende baard’. Robert Bellarminus had een zelfde uiterlijk en het waren net deze kenmerken die door de karikatuurtekenaars scherper aangezet en sterk overdreven werden. Lees over dit mysterie ook deze blog: https://www.openluchtmuseum.nl/verdiep/baardmankruiken.
De baardmankruik uit de Groote Hoef dateert uit het midden van de 17de eeuw en werd gemaakt in Frechen (nabij Keulen). In deze stad bestaat een doorlopende aardewerkproductie vanaf het midden van de 15de eeuw tot vandaag. De mooiste baardmankruiken – bolrond van vorm en overdadig versierd met medaillons, tekstbanden en acanthusbladeren – werden gemaakt tussen 1550 en 1680 wanneer pottenbakkers uit Keulen hun productie hadden overgebracht naar Frechen. In de eerste helft van de 17de eeuw krijgen de kruiken een peervormig uiterlijk, worden de baardmaskers eenvoudiger, is de buik versierd met één of meerdere medaillons en is het glazuur getijgerd (gevlekt). Nog later verdwijnen eerst de medaillons om op het einde van de 18de eeuw ook de maskers en legt Frechen zich haast uitsluitend toe op de productie van onversierde kruiken.
De kruik uit Merksplas valt onder de categorie van ‘verpakkingskruik’ die onder meer door de VOC in de 18de eeuw in grote aantallen werden gebruikt voor het transport van vloeistoffen (onder meer voor kwikzilver) op hun schepen. Zo komt uit het wrak van ‘de Nieuw Haarlem’, een schip dat in maart 1647 zonk in de Tafelbaai (Zuid-Afrika), een zelfde kruik als deze uit Merksplas.
Wie weet heeft de kruik uit de Groote Hoef ooit een wereldreis gemaakt voor aleer ze in scherven viel.
Info voor bij de afbeeldingen (van links naar rechts):
- – Afb. 1: Detail van het gezichtsmasker. Een gelijkaardig masker komt ook voor op een kruik gedateerd 1655-1665 in de collectie Boijmans van Beuningen (inv.nr. F 3082 (KN&V) – https://www.boijmans.nl/collectie/kunstwerken/51014/baardmankruik
- – Afb. 2: Detail van de medaillon (in een gekartelde ovaal, een hartvormig gelegde ketting met centraal een kruisje waarboven een kroon met gestyleerde bloem)
- – Afb. 3: Een gelijkaardige baardmankruik uit het wrak van ‘de Nieuw Haarlem’, gezonken in maart 1647 in de Tafelbaai (Zuid-Afrika). Hoogte 28cm, Collectie British Museum (inv.nr. 1853-1220-56) – https://www.britishmuseum.org/collection/object/H_1853-1220-56
- – Afb. 4: Heksenfles uit de opgraving Zegeplein gemaakt in Keulen in het 3de kwart van de 16de eeuw. De op deze kruik aangebrachte versiering past volledig in de renaissance tijdgeest. De hals is boven- en onderaan telkens afgewerkt met een paar ribbels met een getande versiering. Op de buik is een fries aangebracht met geblokte voluten, bladranken en gespiegelde zeewezens. Boven en onder deze fries staan er gespiegelde acanthusbladeren afgewisseld met ronde medaillons. Vaak hadden zulke kruiken ook op de hals een bebaard gezichtsmasker. Meer lezen over deze kruik: https://erfgoednoorderkempen.be/primeur-witch-bottle-of-heksenfles-uit-16de-eeuw-ontdekt-in-turnhout/