In april 2023 trok de werkgroep ‘Duurzaam Erfgoed’ van Erfgoed Noorderkempen met de steun van Erasmus+ naar Kopenhagen in Denemarken. Het (filantropische) Realdania gaf ons een inkijk in hun manier van werken. We gingen op zoek naar best practices om modernistisch erfgoed een nieuw leven te geven, en kwamen terug met bakken inzichten en inspiratie.
Over de grens
Helsingør, een uurtje met de trein vanuit Kopenhagen. Christian schuift de gordijnen voor het grote raam. De zon schijnt er weerbarstig door. Christian heeft de kleine woonkamer gevuld met stoelen, de meeste uit zijn huis, enkele van bij de buren. De leerkracht op rust heeft een klaslokaaltje gemaakt om ons te vertellen over zijn woonst.
Vanop onze stoel kunnen we de hele woning overschouwen. Het huisje is gebouwd rond een patio, waarop alle ruimtes uitgeven. Rechts kijken we de slaapkamer in, links loopt de leefruimte door in wat vroeger de garage was.
De keuken is iets groter dan hij ooit was, vertelt Christian. Hij heeft de muur jaren geleden wat opgeschoven. Verder oogt het huis grotendeels zoals Jørn Utzon het in de late jaren 50 heeft ontworpen. Afgezien van het dubbel glas en de isolatie in het dak lijkt de tijd hier te hebben stilgestaan.
Op het terrein staan nog 59 identieke woningen. Ze staan niet in rijen, maar in zwierige lijnen die het reliëf van het terrein volgen. Tussen de huizen loop je door een grote wilde tuin met een vijver, hoog gras en olifantenpaden. Bomen zorgen hier en daar voor schaduw. We treffen het met het weer, verzekert Christian ons. Zelden hebben ze hier zoveel dagen zon.
Sloop
Utzon haalde zijn inspiratie voor de patio’s bij Romeinse villa’s, maar verder waren de Kingo Houses (1957-60), zoals ze vaak worden genoemd, hun tijd vooruit. De huisjes zijn compact, maar de ramen maken ze ruim. De schikking zorgt ervoor dat de woningen tegelijk intiem en open naar de buurt zijn. Wat ze zo vooral interessant maakt – en dat geldt voor veel modernistische architectuur – is dat ze getuigen van een drang om te experimenteren.
Het is niet verwonderlijk dat modernisten uit binnen- en buitenland naar deze wijk hebben gekeken. De invloed van Utzon en zijn medestanders, weten we, reikt zelfs tot in de Kempen. De architecten van de Turnhoutse School bewonderden de wijken van Utzon en namen zijn ideeën mee in hun ontwerpen, zoals de Molse wijk Egelsvennen (1968-1981).
Een halve eeuw later is het voor steeds meer kenners duidelijk dat modernistische woningen zoals die in Egelsvennen erfgoed zijn. Maar in tegenstelling tot de huizen van Utzon zijn de meeste modernistische parels in de Kempen niet beschermd.
Nochtans dringt de tijd. Veel huizen verkeren in slechte staat en zijn nauwelijks geïsoleerd. Een renovatie dringt zich dus op. Tegelijk dreigen renovaties, als ze ondoordacht worden uitgevoerd, het bijzondere karakter van de woningen aan te tasten. Bovendien zijn de renovaties duur. De Molse wijk Egelsvennen wordt vandaag met zorg gerestaureerd, maar voor veel andere woningen dreigt de sloop.
Het is dus tijd om weer aan het experimenteren te slaan. Dat gebeurt al wel, toonde de laatste Open Monumentendag, maar het moet sneller. Om nieuwe methodes te vinden, moeten we over landsgrenzen durven te kijken, net zoals destijds.
Daarom trokken we naar Denemarken. We wilden weten hoe het Deense modernistische erfgoed er wordt klaargestoomd voor de toekomst. Als het Deense modernistische erfgoed gelijkenissen vertoont met het onze, dan toch ook de methodes om ze een nieuw leven te geven?
Overmaat
Het Paustian House (1987) is een van de jongste beschermde gebouwen van Denemarken. Het gebouw in de Nordhavn-wijk, vroeger deel van de haven, was nog geen kwarteeuw oud toen het op de erfgoedlijst belandde. Het is een knap staaltje architectuur. Het gebouw bestaat bijna volledig uit betonnen elementen die als legosteentjes in elkaar zijn geklikt.
Het Paustian House was ooit een meubelwinkel. Het gebouw moest dus flexibel zijn, groot en licht. Is veel modernistische architectuur zo klein mogelijk en precies afgestemd op haar functie, dan is dat hier net omgekeerd. De genereuze ruimtes, die plaats boden aan wisselende interieurs, blijken vandaag nog open te staan voor nieuwe en onverwachte invullingen.
Toen SLETH architecten in 2020 de winkel ombouwde tot een kantoorgebouw, zagen de architecten al snel dat ze weinig zouden moeten veranderen. Het gebouw zou even goed dienst doen als meubelwinkel of kantoorgebouw. Overtollige ruimte, die in het gebouw op veel plaatsen te vinden is, blijkt vandaag een troef. In de vide staan geen bureaus. Vanavond is er een feestje.
Wat dit gebouw daarnaast zo goed doet werken, zullen we na onze reis nog bedenken, is dat het een eigenaar heeft gevonden die het gebouw wil gebruiken zoals het is.
Ontzag
Wanneer we de Munkegårdsskolen (1957) bezoeken zijn de leerlingen al naar huis. Het gebouw ligt er stil en vredig bij. De zon warmt traag de klaslokalen op.
De school is van de hand van Arne Jacobsen. Als we onze gids mogen geloven was Jacobsen een strenge man die niet van kinderen hield. Dat kunnen we nauwelijks geloven. Het licht valt speels het gebouw binnen, alle klassen geven uit op een patio met bomen die intussen veel groter zijn dan het gebouw.
In 2009 breidde Dorte Mandrup, een bureau uit Kopenhagen, het gebouw uit met een ondergronds gedeelte. Wat opvalt, is dat de architecten zich ver van het oorspronkelijke gebouw hebben gehouden. Blijkbaar had ook dit gebouw geen grote aanpassingen nodig.
Waar ze de invulling van het gebouw wel hebben aangepast (zoals in de theaterzaal), vinden we de ingrepen van Dorte Mandrup minder geslaagd. Maar de ondergrondse zalen spreken tot de verbeelding. De ruimtes worden verlicht door ingegraven patio’s. Witte muren weerkaatsen het licht tot in de kleinste hoekjes.
Common
Terug naar Helsingør. We lopen met Christian door de gemeenschappelijke tuin. Hij wijst naar een serre die zijn buurvrouw in haar patio heeft gezet. Niet passend, vindt hij, en dat heeft hij haar ook gezegd. Christian vertelt dat ze elkaar geregeld aanspreken op hoe ze met de huizen omgaan. Als vrienden, zodat de wijk bewaard blijft zoals Utzon ze ontworpen heeft.
In Fredensborg, zo’n twintig minuutjes sporen van Helsingør, bezoeken we een wijk die veel gelijkenissen vertoont met de wijk in Helsingør. Utzon hernam in het ontwerp veel thema’s die hij in Helsingør al had getest.
De Fredensborg Houses werden gebouwd in opdracht van Danes Worldwide, en worden nog steeds door dezelfde organisatie beheerd. Dat zie je meteen. De wijk is kraaknet, de huisjes zijn allemaal op dezelfde manier onderhouden. Dat is anders in Helsingør. Daar maakt elke bewoners zelf, binnen de Deense erfgoedregels, keuzes over zijn huis. Enkel de tuin is een common.
Maar de case in Helsingør is voor ons interessant. Ook in de Kempen zijn wijken zelden in handen van één eigenaar. In het beste geval bezit een sociale woonmaatschappij een handvol huizen. In Helsingør blijkt individueel bezit niet tegenstrijdig aan collectief beheer. Integendeel, het onderhoud van het erfgoed verbindt de bewoners.
Dat is iets wat ons inspireert. Of het nu gaat om een modernistische wijk of om een reeks modernistische woningen verspreid over een regio, we zullen kennis en middelen moeten delen om de huizen succesvol te renoveren. Met de Wijkmotor heeft AR-TUR al een instrument ontwikkeld om soortgelijke dynamieken op gang te brengen. Helsingør toont dat we zulke instrumenten nodig hebben.
Fonds
Blijft de vraag hoe we al die renovaties moeten betalen. Modernistisch erfgoed renoveren is nu eenmaal duur. Het gaat vaak om investeringen die zich nooit of pas na heel lange tijd terugbetalen. Zo beschouwd is het niet zo vreemd dat eigenaars met weinig liefde voor het erfgoed de woningen liever kwijt dan rijk zijn.
Onze studiereis kwam er in samenwerking met Realdania. De organisatie noemt zichzelf een private filantropische vereniging en ontstond in 2000 na de verkoop van een bank en een hypotheekinstituut. Realdania beheert een enorm kapitaal. Met de inkomsten uit dat kapitaal investeert het in de gebouwde omgeving. Filantropische investeringen, volgens de organisatie.
Realdania By & Byg, een tak van die organisatie, houdt zich bezig met erfgoed. Met middelen uit het fonds koopt het erfgoedpanden, die het vervolgens restaureert, onderhoudt en verhuurt. Wat interessant is voor ons: het portfolio van Realdania By & Byg omvat ook twintig modernistische gebouwen (1924-1967), vooral architectenwoningen.
Het voordeel van deze structuur is dat de woningen, zodra de organisatie ze heeft gekocht, in handen blijven van één eigenaar. De eigenaar heeft belang bij grondige en duurzame renovaties en accepteert bovendien lage returns on investment. Er komen geen subsidies aan te pas.
Die structuur zet ons aan het denken. België mag dan niet over zo’n groot fonds beschikken, misschien zijn vergelijkbare oplossingen ook bij ons wel mogelijk. Waarom zouden we de krachten ook financieel niet kunnen bundelen om het erfgoed te restaureren? Waarom worden erfgoedpanden niet opgekocht en verhuurd, zoals Realdania doet? Zou daar bij ons geen markt voor bestaan?
PH
Het huis ligt wat verborgen achter het struikgewas. We zetten onze fiets op de oprit en worden toegewuifd door onze gids. Wie hier voorbij fietst, ziet niet dat achter de bomen een van de belangrijkste modernistische woningen van Denemarken staat.
Poul Henningsen is in Denemarken een grote naam. Architect, designer, polemist, noem zijn initialen en Denen weten over wie je het hebt. In het buitenland zijn vooral zijn lampen bekend.
In 1937 liet PH een woning bouwen voor zijn gezin. Met het huis zette PH zich af tegen de traditionele woningen van zijn tijdgenoten. De woning is opgebouwd uit ruwe betonstenen, de raamkaders zijn felrood. Ook het plan is radicaal. Zijn kinderen (toen tieners) beschikten over een eigen stuk van het huis, waar ze binnen en buiten konden zonder dat hun ouders het zagen.
Het huis was er enkele jaren geleden slecht aan toe, vertelt onze gids. Toen Realdania By & Byg het kocht, gleed het zowat van de helling waar het op was gebouwd. Delen van het huis stonden op instorten. Restaureren was dus een delicate klus. Bijkomend probleem: isolatie toevoegen aan de buitenzijde (de makkelijkste en goedkoopste oplossing) of de raamkaders vervangen, zou het uitzicht van het huis ingrijpend hebben veranderd.
Dus kwam het bedrijf met een inventieve (en dure) oplossing. De muren werden aan de binnenzijde geïsoleerd met aerogel, een soort isolatie die voor toepassingen in de ruimtevaart werd ontwikkeld. Dunne lagen van het materiaal halen dezelfde prestaties als dikke pakken minerale wol.
Daarnaast werden slanke voorzetramen ontworpen, zodat de originele raamkaders konden blijven staan. Aan de buitenzijde zie je geen verschil, aan de binnenzijde ogen de nieuwe profielen elegant.
Liefde
Wat vooral belangrijk was, benadrukt onze gids, was dat Realdania zich niet blind heeft gestaard op de energieprestaties van het gebouw. In plaats daarvan berekende het bedrijf nauwgezet de impact van de ingreep op de hele levensduur van het gebouw (in het jargon: LCA of life cycle assessment), en vergeleken ze de ingreep met het fictieve scenario waarin het gebouw tegen de grond zou gaan.
De conclusie: renoveren was in dit geval veel duurzamer dan het gebouw af te breken, ook al was de vernieuwde woning niet volledig geïsoleerd. Volgens Realdania is renoveren bijna altijd de beste optie. Het bedrijf pleit daarom voor een relaxte aanpak. Willen we het patrimonium verduurzamen, dan moeten we ons niet blindstaren op isolatie. We moeten in plaats daarvan de hele levensduur van het gebouw in beschouwing nemen, waarvan de isolatie voor de komende jaren maar één aspect is.
We schuifelen wat verder tussen het kinderspeelgoed van de huidige bewoners. Het is nauwelijks te geloven dat deze woning zijn negentigste verjaardag viert. We kunnen het niet laten een blik te werpen in de boekenkast. Rijen boeken over architectuur. Zelfs de Vlaamse jaarboeken staan erin.
De bewoners zijn inderdaad architecten, glimlacht onze gids. Het verbaast ons niet echt. Want, toegegeven, dit is geen doorsnee woning, vandaag misschien nog minder dan destijds. De badkamers zijn wat krap, de keuken staat op een gekke plaats. Maar als je van architectuur houdt, wil je hier vast nooit meer weg.
Het bevestigt wat we tijdens deze reis vaak hebben gedacht. Het gebouw moet een eigenaar vinden die het niet tegen elke prijs wil veranderen, maar het liefheeft zoals het is.
Werkgroep ‘Duurzaam Erfgoed’ van Erfgoed Noorderkempen – 2023: Caroline Daemen, Charlotte Delannoye, Sarah Lauwers, Jef Van Doninck, Elisa Kint, Dries Tys, Emmanuel van der Beek, Elke Van Severen, Edith Wouters, Martijn Willems, Ellen Van de Velde en Luc Stijnen.