Intro
Aan het einde van een bochtige oprijlaan ligt het landhuis Hof ter Heide in Lichtaart, of vroeger gekend onder de nog chiquere naam Château des Bruyères, weer helemaal opgefrist door eigenaar Jelle. Het landhuis werd in 1909 gebouwd in opdracht van een rijke grootgrondbezitter, die het bescheiden kasteeltje liet versieren met een dakruitertje in art nouveau-stijl, vergulde sgrafittopanelen met het bouwjaar en bloemmotieven in gekrast, houten windborden en verschillende dakvormen. Het ontginningsgebied met vroegere Sint-Rochushoeve achter het huis is intussen voor een groot deel beschermd als cultuurhistorisch landschap. Rondom het gebouw ligt een park met een heel arsenaal aan boomsoorten en struikgewassen, volgens Jelle aangelegd als een soort arboretum, en ook een vijver. Over de vijver loopt een brugje in cementrustiek, een techniek die ook werd toegepast voor het opmerkelijke tuinpaviljoen. “Mijn kinderen noemen dat het kabouterhuisje,” vertelt Jelle.
Jelle was niet per se op zoek naar een erfgoedpand, maar botste dan toch toevallig op het Hof ter Heide. “Ik had er altijd wel van gedroomd, maar ergens denk je dan toch dat dat onrealistisch is.” Hij heeft eerst 10 jaar in het huis gewoond voordat hij aan de renovatie is begonnen. Aan de voorgevel is weinig veranderd, enkel de ramen zijn vervangen en de voordeur werd nagemaakt naar het oorspronkelijk model. Achteraan werden grotere ramen voorzien voor meer lichtinval. “De restauratie van de sgrafittopaneeltjes staat ook nog op de planning. Het beton van het tuinpaviljoen is ook aan herstel toe.” Voordat hij aan de werken begon, liet Jelle een inspectie uitvoeren door Monumentenwacht. “Die komen nu elk jaar langs en geven dan aanbevelingen over wat het meest dringend is.”
Het meest uitdagende werk was het herstel van het dak en de torentjes. De asbestleien werden verwijderd en vervangen door natuurleien. Jelle benadrukt dat het belangrijk is om op tijd advies in te winnen en je goed voor te bereiden. “Vraag zeker verschillende offertes aan, zodat je goed weet wat je wil. Het was niet evident om iemand te vinden die de werken wou uitvoeren. Uiteindelijk heb ik een dakwerker bereid gevonden om het ajuindak op maat te maken, maar hij heeft daar zeker wel op gevloekt,” weet Jelle nog. Ook aan de restauratie van het torentje wilden maar weinig aannemers beginnen, Jelle kon toch een molenrestaurateur overtuigen. “Zo kom je ook wel in contact met vakmensen, echte stielmensen, die trots zijn op wat ze doen. En het is altijd een plus om iemand naast je te hebben die van aanpakken weet.” Op het dakruitertje en klokkentorentje, waarvan het eerste met uitkijkpunt over het natuurgebied, is hij het meest trots. “Nu komen de bomen hoger dan de torentjes, maar vroeger moet je een heel weids uitzicht gehad hebben.” De restauratie ervan was zeker geen sinecure, “De torentjes moesten gedemonteerd worden met een grote kraan, het grootste woog zelfs een ton,” blikt Jelle terug.
Buiten het dak, werd het huis ook energiezuiniger gemaakt. “Misschien nog een tip voor andere eigenaars: je kan op voorhand testen of je woning wel geschikt is voor de plaatsing van een warmtepomp.” Het dak werd geïsoleerd langs buiten met behoud van de mooie houten dakspanten. Het huis is volledig onderkelderd, waardoor de cementtegelvloeren op het gelijkvloers ook bewaard konden blijven. De plafond- en wandversiering met moulures, pilasters, bloemenslingers en consoles met leeuwenkopjes en de gesculpteerde trap zijn ook nog steeds te bewonderen. De rijkelijke interieurafwerking houdt wel wat beperkingen in, binnenisolatie is bijvoorbeeld niet mogelijk, maar tot nu toe ziet Jelle dit niet als nadeel. Hij is heel tevreden met de stappen die al gezet zijn binnen de renovatie en heeft alle werken zelf heel nauw opgevolgd, maar het is een continu proces. “Als je nog nooit een hamer hebt vastgehouden, moet je er misschien niet aan beginnen. Maar alle werken die je uitvoert, maken het weer een beetje beter en een beetje meer eigen.”
Auteur: Charlotte Delannoye