Intro
Het huis Caron prijkt met zijn statige gevel langs de Warandestraat in Turnhout. Eigenaars Marc en Hilde konden het sterk vervallen pand redden en spendeerden 5 jaar aan de restauratie van het imposante herenhuis, met succes. Ze herstelden niet enkel het gebouw weer in ere, maar doken ook in het archief op zoek naar de geschiedenis van het pand en zijn bewoners.
De Warandestraat: een stilistisch ensemble
De bebouwing langs de Warandestraat neemt vooral toe in de tweede helft van de 19de eeuw na de verkaveling van de warande van het kasteel van de hertogen van Brabant. De directe omgeving van Huis Caron wordt nog steeds gedomineerd door herenhuizen en stadswoningen uit deze periode in neoclassicistische stijl. Kenmerkend voor deze stijl zijn de bepleisterde en pastelkleurig geschilderde gevels, vaak op de begane grond met schijnvoegen, de lijsten rondom deuren en vensters met sierlijke ornamenten en de uitgewerkte gevelbekroningen. Ook de voorgevel van huis Caron is versierd met schijnvoegen, waterlijstjes, een gesculpteerde arduinen deuromlijsting en smeedijzeren borstweringen. De zijgevel is ruw beraapt. De volledige gevelrij van nr 34 tot 40 is opgenomen op de Inventaris Onroerend Erfgoed.
Van mouterij tot herenhuis
Het pand werd in 1846-1847 opgetrokken, oorspronkelijk als brouwerij en mouterij. Het gebouw had toen een doorrijpoort, waar we nog sporen van kunnen terugzien in de achtergevel. De poort werd in 1861 aangepast tot raam, samen met nog enkele andere wijzigingen aan de gevel, vermoedelijk na het stopzetten van de brouwerij. Pas later, in 1921 werd er een extra verdieping aan toegevoegd in opdracht van procureur Caron en werd het verbouwd naar het huidige uitzicht. Het mansardedak met dakkapellen en oeuil-de-boeufs met neorococo-inslag dateert van deze verbouwingsfase en is een ontwerp van architect Jules Taeymans. Vanaf dan is het huis gekend als Huis Caron. “Op de Grote Markt in Turnhout staat ook nog een Huis Caron, dat was van zijn broer. De familie Caron waren grootgrondbezitters, ze beheerden verschillende boerderijen hier in de regio en ook het Caron’s Hofke in Merksplas lieten ze bouwen als buitenverblijf,” vertelt Marc.
Het huis werd in 1999 beschermd als typerend voorbeeld van de burgerlijke woningbouw van ca. 1850 zoals te lezen is in het beschermingsdossier, omwille van “de verhoudingen van het oorspronkelijk volume, de binnenindeling en het gaaf bewaard, sober gestoffeerd interieur”. Van dit interieur bleef intussen weinig origineels bewaard. Doorheen de jaren gebeurden enkele onvergunde verbouwingen waarbij schouwmantels verdwenen en werden verplaatst. De opvallende schildering in de traphal in natuursteenimitatie bleef behouden. Het gebouw bezit ook een kelder met tongewelven van wel 140 m2 groot.
Een werk van lange adem
Op het moment dat Marc en Hilde het pand kochten, stond het al 15 jaar leeg. Ze moesten meer dan een jaar wachten op de sleutel. In de tussentijd deden ze herstelwerkzaamheden aan het dak en de ramen omdat die zich in erbarmelijke staat bevonden. “In die 13 maanden hebben we veel opzoekwerk gedaan naar de historiek van het huis, toen hadden we daar tijd voor. We hebben veel documentatie kunnen verzamelen, vooral via de familie die hier voor ons woonde. Zij gaven ons veel foto’s, ook oude foto’s van het interieur, en geboortekaartjes.”
Er was meteen veel werk voor de boeg. “We hebben 2 jaar afgebroken voordat we iets konden beginnen opbouwen. We vonden een put vol begraven glas in de tuin en de klimop groeide door de vensters. Maar we hadden een doel en waren altijd bezig. We stonden zelfs vroeger op om voor ons werk naar hier te komen en ieder weekend kwamen we één kamer opkuisen. Ook de schrijnwerker kwam op zaterdag, zodat het vooruit ging,” blikt Hilde terug. “We waren op zoek naar een oud herenhuis. Dit huis hebben we gekocht vooral voor de gang van 2 meter breed, daar waren we allebei weg van. En voor de tuin, we kijken recht uit op het kasteel.” De gevels werden gereinigd en opnieuw bezet, de oorspronkelijke ramen en de dakkapellen werden hersteld. In het interieur bleef de symmetrie in de planindeling bewaard. “Overal zit getrokken glas in, maar dubbele beglazing mocht toen niet. Dat vinden we wel spijtig. We proberen zuinig om te gaan met verwarming en niet heel het huis te verwarmen en de rolluiken naar beneden te laten. Het huis is wel volledig geïsoleerd, nu hebben we een heel lage EPC,” vertelt Hilde. “Alle balken in het interieur, de houten ramen, binnendeuren en wenteltrap hebben we laten herstellen. Zelfs de brievenbus hebben we teruggeplaatst, die hebben we teruggevonden via de aannemer,” voegt Marc nog toe.
Het huis werd ingericht als woning met een bed & breakfast op de verdieping en een studio. De studio wordt momenteel verhuurd, maar een bed & breakfast hebben Marc en Hilde hier uiteindelijk nooit uitgebaat. In 2017 konden bezoekers het verloop van de werken komen aanschouwen tijdens Open Monumentendag. “Er zijn zeker 200 bezoekers komen opdagen, toen was het nog echt een werf.”
Nu wonen ze hier heel graag. Een goede raad die ze andere eigenaars zouden geven is “Een goede aannemer is geld waard. En veel zelf kunnen doen, anders is het financieel niet haalbaar. Maar we zijn heel trots op dit huis. We hebben verschillende erfgoedpanden bezocht, maar uiteindelijk zijn we blij dat we dit hebben gekocht. Maar bezint eer ge begint,” lachen ze.
Auteur: Charlotte Delannoye