Luc Swerts van de heemkundige kring KLT (Kasterlee-Lichtaart-Tielen) maakte ons attent op onderstaand vergeten gebruik. Iets wat in deze tijden misschien wel eens opnieuw van pas zou kunnen komen…
Nobel krantenpapier
“In deze tijden van toiletpapierhamstering moeten we eens even bekijken hoe we hier in de Kempen 100 jaar geleden het probleem van het vegen van het achterwerk na toiletgebruik oplosten.
Vraagt men aan oudere mensen hoe dit vroeger verliep, vertellen ze omzeggens allemaal over de reepjes krantenpapier die men vroeger gebruikte.
Maar wat echter voor de jaren 1900, toen in een dorp enkel de notaris, de burgemeester, en een enkele andere notabele een krant hadden? Denkt men dat zij misschien edelmoedig hun gazet mooi in repeltjes sneden en onder de bevolking verdeelden?
Hier in de Kempen loste de boerenbevolking dat als volgt op, en dit lijkt wel niemand nog te weten.
Streusel verzamelen
Het was de tijd van de potstal, waarin het schaarse vee, 1 of 2 koeien, het ganse jaar door verbleef. Enerzijds omdat men weinig grond in bezit had, maar anderzijds ook omdat dit een middel was om veel mest te kunnen hebben. Kunstmest bestond niet voor hen, of zou ook veel te duur zijn.

Voor elke boerderij lag er een zeer grote ‘streuselhoop’, die is geen mesthoop, maar een hoop strooisel. Die had men onder meer bekomen door bij de plaatselijke boswachter toestemming te vragen om ‘streusel’ te mogen verzamelen. Soms moest men er zelfs een kleine vergoeding voor betalen. Deed men het in het geniep, dan liep men kans voor de rechter te komen.
Het verzamelen van ‘streusel’ betekende dat men in het bos dode bladeren, kleine verdorde takjes, … bijeen ging rijven, op een kar of kruiwagen laden, naar de boerderij bracht en daarmee bij de potstal een grote hoop maakte, de ‘streuselhoop’. Die vond je bij ons in de Kempen bij elke boerderij. Men beweerde de ijver van een boer te merken aan de grootte van zijn ‘streuselhoop’. Het ‘streusel’ werd dagelijks onder het vee in de potstal uiteengespreid. In het najaar of voorjaar werd de stal dan ‘uitgemest’, een zeer zwaar werk. De mest werd op het land verstrooid om dan ondergespit of -geploegd te worden.
Opgelet voor braamtakken
Maar nu komt het verband met het huidig gebruik van toiletpapier. Elke zaterdag, als het ganse erf mooi opgeruimd moest worden door de kinderen, werd ook altijd door de boer aan een van hen gevraagd: “Ligt er nog streusel bij het huiske?” Iemand moest dan een kruiwagen laden bij de streuselhoop en die gaan uitkieperen nabij het huiske, de wc van destijds. Na toiletgebruik kon iedereen dan vrij gebruik maken van deze hoop om het achterwerk af te vegen. Wel moest men altijd wat opletten dat er geen braamtakken tussen staken, want dat kon wel eens vervelend zijn.
Misschien een oplossing voor diegenen die geen toiletpapier meer vinden in de warenhuizen: een streuselhoop aanleggen in de tuin? En nog milieuvriendelijk ook! De moderne mens nu gebruikt gemiddeld 8,6 velletjes toiletpapier per beurt, een dagtotaal van 57 velletjes, wat zo’n jaarlijks verbruik van 27 rollen betekent. Een gemiddelde Belg wordt ongeveer 80 jaar oud en gebruikt dus 2.160 rollen papier.”
Luc Swerts, heemkundige kring KLT
Ook op National Geographic dook men de geschiedenis in. Lees via deze link meer over de voorlopers van het toiletpapier.
De collega’s gingen even checken in toilet en tuin… Misschien toch het overwegen waard…? 😉
Historische foto: collectie Stadsarchief Turnhout: prentbriefkaart 111_035