De afgelopen jaren vernieuwden heel wat musea in de Noorderkempen hun vaste opstelling (Taxandria Museum, Kaarsenmuseum, Heemmuseum Arendonk, enz.). We weten het ondertussen: een nieuw museum bouwen of inrichten is duur. Minder bekend is dat er ondertussen ook nog twee vernieuwde musea in de steigers staan: het gevangenismuseum in Merksplas en het Museum Tempelhof/Baksteenmuseum in Beerse. Samen met het Begijnhofmuseum in Turnhout doorlopen we daarom samen met hen een pilootproject waarderen. We denken ondertussen ook na over wat er in de nieuwe musea in de nabije toekomst zal worden tentoongesteld. Alleen: voorlopig weten we nog niet wat het publiek van onze keuzes zal denken. Is de sop de kool wel waard? Wat als de zware investering uiteindelijk niet aanslaat?
Wat voorlopig niemand deed, was het uittesten van een nieuwe permanente opstelling voordat deze werd gebouwd. Er worden plannen gemaakt, die landen uiteindelijk in een ontwerp, maar pas nadat de openingsreceptie achter de rug is, krijgen we het museum te zien. Je zou het een natuurlijke gang van zaken kunnen noemen, maar dat hoeft niet noodzakelijk zo te zijn. In de wereld van de rapid prototyping wil men proberen op voorhand een meer concreet beeld te krijgen wat het eindresultaat zal zijn door in goedkope materialen een protype te bouwen op basis van een 3D ontwerp. Zelfs de beroemde dubbeldeckbussen in London werden eerst als schets geboren om vervolgens te landen in een maquette, daarna een maquette op schaal en vervolgens een rijdend exemplaar. Op die maquette op schaal, die gebouwd werd van hout en staal werden op een gegeven moment ook proefkonijnen losgelaten. Mensen die 100 keer op een af moesten stappen en gaan zitten en terug afstappen. Dat proces, het bouwen van een bijna echt ontwerp en het observeren van proefpublieken kost enorm veel geld en het kan maar pas laat in de ontwerpfase worden gerealiseerd. Als er dan nog iets moet veranderen aan het ontwerp wordt het allemaal nog veel en veel duurder dan oorspronkelijk voorzien.
http://www.heatherwick.com/project/new-routemaster/ http://www.heatherwick.com/project/new-routemaster/ http://www.heatherwick.com/project/new-routemaster/ http://www.heatherwick.com/project/new-routemaster/
Dat is wat we met VR-in-a-Box willen veranderen. Veel vroeger in de ontwerpfase al een proefopstelling bouwen in karton en daarin met behulp van VR technologie de toekomstige opstelling projecteren. In deze virtuele omgeving laten we dan groepen bezoekers los die we observeren en achteraf bevragen over hun bevindingen. Het leuke aan VR-brillen is dat je ook kunt zien wat de bezoekers zien, hoe lang ze naar iets kijken, enz. Waarom in karton? Omdat het goedkoop is, snel kan worden aangepast. Zodoende kunnen we niet alleen nagaan wat mensen van onze plannen vinden, maar ook die plannen zelf bijsturen in de loop van het proces.In het jargon van het VR-gaming ontwerpers heet dat “brownboxing”. Het probleem van VR is vaak dat je de omgeving wel kunt zien, maar niet kunt aanraken of voelen. Door in karton volumes voor toonkastjes, sokkels of touchscreens na te bouwen lukt dat wel.

We doen dit niet alleen. Samen met de voornoemde musea, VRT Sandbox (innovatiepoot van de VRT), Haystack International (multisensoriƫle marketing), ODISEE hogeschool (hogeschool en onderzoek) en Smurfit Kappa (kartonnage bedrijf in Turnhout) gaan we de uitdaging aan om tegen Erfgoeddag 2019 met een resultaat voor de dag te komen. Daarvoor dienden we een innovatief partner project in bij Vlaanderen en dat werd recent gehonoreerd.
Maar wat